Rasstandaard van de Chartreux

Men dient een duidelijk onderscheid te maken tussen de Chartreux, de Blauwe Rus en de Britse Korthaar.

Kruisingen tussen de Chartreux en deze twee rassen zijn ongewenst.

Middelgroot tot groot.

Rasstandaard

Hoofd

Breed aan de basis, goed ontwikkelde schedel, niet bol, met een smalle vlakke ruimte tussen de oren.

De kaken geven de kop de vorm van een trapezium: breed aan de basis smal boven.

De neus breed en recht, geen stopneus.

De snuit is prominent aanwezig in vergelijking met de wangen.

Oren

Middelgroot.

Hoog op de schedel zittend zodat de kat een alerte indruk maakt.

Licht naar buiten uitlopend.

Ogen

Groot en open, niet te rond.

De buitenste oogrand licht naar boven oplopend.

Levendig.

De kleur diep geel tot diep koper.

Geen sporen van groen,van waterige of van vervagende kleurtonen.

De kleur moet zuiver zijn.

Voorkeur zal gegeven worden aan de meest intensieve kleur.

Lichaam

Krachtig, vast, gespierd.

Brede, goed ontwikkelde borst.

De Chartreux, vooral de kater, heeft een krachtige impressie in verhouding met de grootte.

Benen

Gemiddelde lengte in verhouding met het lichaam, krachtige spieren, niet te hoog.

Grote poten.

Staart

Gemiddelde lengte, in verhouding met het lichaam.

De staart mag dunner uitlopen, maar met afgeronde tip.

Kleur gelijk aan de lichaamskleur.

Vacht

Glanzend en dicht.

Licht wollig aan de basis, weelderig groeiend. Dubbele vacht waardoor de haren van het lichaam afstaan.

Alle schakeringen van blauw zijn toegestaan, variërend van lichtblauwgrijs naar een dieper blauwgrijs.

Lichtblauwgrijs heeft de voorkeur.

Uniformiteit in kleurtoon is essentieel.

Neusleertje / voetzolen

Blauwgrijs.

Opmerkingen

Bij de volwassen kater goed ontwikkelde wangen, veel minder aanwezig bij kattin.

Er is een duidelijk verschil tussen kater en kattin. De kattin is beduidend kleiner, heeft een smallere borst en minder bolle wangen.

Zonder afbreuk te doen aan deze laatste zal de kattin robuust en goed gespierd zijn.

Fouten

Neus

Wipneus.

Ogen

Sporen van groen, van vervagende kleurtonen in de ogen of van waterige ogen.

Vacht

Witte haren.

Te groot kleurverschil tussen onderlaag en toplaag.

Tinten, spookmarkeringen, tipping.

Bruin of roodachtige tinten aanwezig in de vachtkleur.